In deze column onderbouwt Lex Bruijn de stelling dat (ELO-)ranglijsten voor de jeugd beter achterwege gelaten kunnen worden.
Niemand zal ontkennen dat het primaire doel van sport is om mensen in beweging te brengen, om ze actief te laten zijn en zo te werken aan een gezond lichaam. Vrijwel alle verenigingen die bezig zijn in een grote diversiteit aan sporten doen hun uiterste best om leden te winnen, maar zeker ook om ze te behouden. Verenigingen kunnen bij hun sportbonden vaak rekenen op goede ondersteuning bij activiteiten om leden te winnen en te binden, in elk geval timmert onze NTTB behoorlijk aan de weg met tal van goede initiatieven. Naast terechte aandacht voor speciale doelgroepen als para-sporters en ouderen is van oudsher natuurlijk de jeugd een speerpunt bij ledenwerfacties.
En als er jeugdleden zijn, hoopt natuurlijk elke club dat daar ook wat spelertjes tussen zitten met meer dan gemiddelde aanleg voor de sport. En misschien zelfs worden ze zo goed dat ze een plaats veroveren in de top van de jeugd in hun klasse. Al hun inspanningen zien zij op deze manier beloond worden. En uiteraard hoort daarbij dat er uiteindelijk ook een ranglijst komt waarop iedereen kan zien wie de sterkste is en wie minder. Maar voorop moet blijven staan, dat de kinderen plezier houden in de sport of ze nu een topper (in wording) zijn of niet. Of ze competitie willen spelen of niet. Denk maar aan het primaire doel: kinderen in beweging brengen. Dat moet dan ook nog zodanig gebracht worden dat ze er plezier in hebben. En daar gaat het nu mis bij de jeugd vanaf het moment dat het ELO systeem ook van toepassing was bij het samenstellen van de jeugdranglijsten. Voor veel kinderen, hun ouders en helaas, zo heb ik gemerkt, ook een enkele coach is tafeltennis geworden tot een winst- en verliesrekening. ‘Weet je wel dat deze nederlaag meer dan 30 punten gaat kosten’ ( ouder)of ‘Je hele rating is naar de klote’ (ouder)en tot slot ‘Je moet deze winnen anders kom je onder xxxx te staan en dat is toch niet wat je wil’ (coach). Triest maar waar.
Elke week drie of vier keer trainen en zoals ik in mijn vorige column schreef is trainen juist ook gericht op het aanleren van iets nieuws. Dat kan een nieuwe service zijn of en bh-opening i.p.v. alleen blokken en schuiven. Als trainer wil je graag dat je pupillen het nieuw aangeleerde na een aantal weken gaat toepassen in wedstrijden. Helaas, want wat zie je als terugkerend probleem bij de calculerende jeugd? De angst om te verliezen is groter dan het plezier om iets nieuws in de praktijk te brengen, dus er wordt teruggevallen op het oude bekende dat de speler of speelster gebracht heeft waar hij/zij nu is. Elke wedstrijd is door de ELO verworden tot een rekensom die in de CITO niet zou misstaan, maar verhindert tegelijkertijd de verdere ontwikkeling van onze jeugd.
Ik zou het liefst alle ranglijsten voor de jeugd afschaffen, zeker tot de leeftijd van 16 jaar, maar ik besef dat ik hiermee waarschijnlijk een roepende in de woestijn ben. Mijn suggestie is dan wel om de toepassing van het ELO-systeem bij het samenstellen van de jeugdranglijsten ongedaan te maken en ranglijsten op te maken a.d.h.v. toernooi- en competitie resultaten. Daar is vast wel iets moois voor te bedenken, zonder dat onze kinderen per partij worden afgerekend, waardoor hun ontwikkeling wordt geremd en het plezier wordt vergald.
Deze column is van Lex Bruijn voor tafeltennis.nu