Tafeltennis.nu

Columnist Lex Bruijn is er mooi vroeg bij met zijn kritische beschouwing van de al jaren omstreden selectiecriteria voor het EJK van juli 2025.

Midden jaren ’70 van de vorige eeuw bestond in Hilversum de vereniging Jaski. Enige jaren domineerde die vereniging het tafeltennis in de toenmalige afdeling ’t Gooi. Op een bepaald moment had men zelfs 6 landelijke teams en het was elk jaar weer een heel gedoe om die teams naar ieders tevredenheid en op sterkte in te vullen. Een niet zo verstandig iemand die het voor het zeggen had, besloot dat alle spelers maar een meerkamp moesten spelen. Dan zouden de eerste 3 spelers in team 1 komen (hoofdklasse destijds) enz. enz. Ik hoef niet nader uit te leggen dat het een volkomen fiasco werd. Spelers kenden elkaar door en door en de eindrangschikking gaf beslist niet de werkelijke sterkteverhoudingen weer. Gelukkig waren de meeste spelers die ‘te hoog’ eindigden uiteindelijk reëel en konden de teams toch naar sterkte worden ingedeeld. Logisch dat onderlinge partijtjes niet bepalend zijn voor de werkelijke sterkte van spelers en speelsters. Dat zal iedereen met een beetje verstand van tafeltennis beamen.

Waarom zijn de selectiecriteria voor deelname aan de EJK dan wel zo ingericht dat de onderlinge partijtjes op 5 toernooien bepalen wie er mee mag naar die EJK? Neem nu bijvoorbeeld de meisjes O19 (waartoe ook O17 valt) of het nu het A-JRT betreft, de NJM of het NK-A het is altijd hetzelfde. Jitte wint van Faya, Faya wint van Amy, Amy wint van Marlieke, Marlieke wint van Floortje etc. etc. En elke keer draaien die meiden in een kringetje om elkaar heen. En dat is al jaren zo. Die meiden kennen elkaar door en door en hun spel ook. Maar die onderlinge potjes geven niet de werkelijke sterkte weer. Want op internationale (jeugd-) toernooien, waaronder het EJK spelen die meiden niet tegen elkaar. Dan spelen ze tegen speelsters waarvan het speltype (relatief) onbekend is en pas dan kun je echt zien wie zich staande houdt en wie nog tekort komt. 

Daarom ben ik van mening dat de selectiecriteria voor deelname aan de EJK, waarbij op de 5 eerder genoemde toernooien punten te verdienen zijn, volstrekt ondeugdelijk om te bepalen wie de sterkste speelsters zijn. We kennen nu al jaren een ELO ranglijst. ‘Die zegt niet alles’ hoor ik je denken en dat klopt, maar het is wel de enige onafhankelijke maatstaf die aangeeft hoe iemand zich staande kan houden tussen veel andere en van elkaar verschillende speelsters. Niet ideaal, maar beter dan een afvaardiging te bepalen op basis van onderlinge potjes.

Tafeltennis is een sport waarin via ELO redelijk objectief gemeten kan worden hoe sterk iemand is. Daarom vind ik het principieel onjuist om bij elk team 1 plaats open te houden als aanwijsplek door de TD. Daarmee maak je de sport subjectief en in het verleden is gebleken dat dit zeker niet succesvol is en in de meeste gevallen leidt tot gefronste wenkbrauwen en veel onbegrip. Bij het hanteren van de ELO ranglijst is het ook niet erg als een speelster een weekje ziek is en daardoor niet aan een A-toernooi kan deelnemen en dus potentiële punten mist. Op de ELO ranglijst zal een weekje ziekte nauwelijks van invloed zijn. Ik ben er mooi op tijd bij en zeg: aanpassen dus die criteria, want de huidige deugen van geen kant. 

Deze column is geschreven door Lex Bruijn voor tafeltennis.nu