De vaak scherpe en altijd beargumenteerde column van Lex Bruijn gaat ditmaal over de keuze voor de meisjes bondscoaches voor het komende Europese jeugdkampioenschap.
Onlangs werd bekend wie de bondscoaches zijn op het komende EJK in Polen. Bij de jongens zijn dat Jochem de Hoop en Boris de Vries. Ervaren coaches die het niet voor het eerst doen en de jongens maximaal laten presteren. Prima keuze dus.
Hoe anders is dat bij de meisjes. Marcel Kraa is jarenlang bondscoach geweest voor afwisselend de meisjes O15 en de meisjes O19. Hij was de laatste jaren ook nauw betrokken bij het Papendalproject en als dank voor de fantastische erelijst die hij de afgelopen jaren heeft opgebouwd is hij benoemd tot hoofd Talentontwikkeling & Topsport. Weggepromoveerd dus.
Maar ja, toen moesten er twee nieuwe bondscoaches komen en dat was niet zo makkelijk. De criteria waarop de keuze gebaseerd moest worden waren duidelijk. Niet de beste coaches, maar vrouwelijke bondscoaches; liefst niet zoveel ervaring als coach of lang geleden coach geweest; geen actuele kennis van toptafeltennis bij de meisjes; de afgelopen jaren geen toptoernooien bij de jeugd bezocht en tot slot nog mocht je de topspeelsters bij de jeugd niet kennen.
Nou, complimenten voor de bond zijn wel op hun plaats, want de beide bondscoaches die benoemd zijn, voldoen aan alle voorwaarden. Is nou echt niemand bij de NTTB op het idee gekomen dat er na jaren wanprestaties eindelijk eens bondscoaches zouden moeten komen die de meisjes maximaal laten presteren, die er uithalen wat erin zit. Had ervaren coaches genomen die wel op de hoogte zijn van het huidige meisjestafeltennis en de meisjes ook goed kent. En als dat mannen zijn, kan er toch ook een vrouwelijke teammanager mee, waar de meisjes eventueel bij terecht kunnen! Jammer, want de meisjes verdienen zoveel meer.
Ik wil ook nog wel even kwijt dat ook in het samenstellen van de selecties bij de meisjes vaak vreemde keuzes werden gemaakt. Niet de sterkste speelsters gingen altijd mee, want elke keer maakte de vigerend bondscoach in mijn ogen misbruik van zijn bevoegdheid voor een aanwijsplek. Als er drie of vier speelsters mee mochten, dan was nummer 3 of anders nummer 4 niet persé de nummer 3 of 4 in sterkte, maar een meisje dat, en nou komt het ‘goed past in het team’. Merkwaardig criterium dat kennelijk niet gold voor de overige geselecteerden. Het was de kans voor de bondscoaches om nummer 6 of 7 van de ranglijst mee te nemen. Iemand die zo blij is dat ze mee mag, dat er 10 dagen lang geen onvertogen woord over de lippen komt. Zelfs al speelt ze geen bal tijdens de teamwedstrijden en alleen in de kwalificatie voor het individuele toernooi.
De oplossing? We kunnen 5 toernooien voor de jeugd onderscheiden die belangrijk zijn. Dat betreft de beide ranglijsttoernooien, de halve finale NJM en natuurlijk de finale en uiteraard ook de NK. Waarom worden er geen punten toegekend aan de eerste 8 bij deze 5 toernooien op basis waarvan na Panningen een ranglijst is ontstaan. Dan is voor iedereen duidelijk dat de eerste 2, 3 of 4 speelsters meegaan naar de EJK en zijn we af van een voorkeursbehandeling en dus afhankelijkheid van de bondscoaches. Deze afhankelijkheid zorgt er mede voor dat de jeugdige topspeelsters en hun begeleiders geen kritisch woord durven te uiten, bang dat dit gevolgen zal hebben voor de keuzes van de bondscoaches. Jammer, want de meisjes verdienen zoveel meer!
Deze column is geschreven door Lex Bruijn voor tafeltennis.nu