Lex Bruijn stelt zichzelf nader voor en filosofeert over zijn passies voor het coachen en het schrijven in zijn 2e column voor tafeltennis.nu
Wil je jezelf even voorstellen?
Natuurlijk, ik ben Lex Bruijn, 67 lentes jong, getrouwd met een lieve vrouw (Tineke). We hebben een schat van een dochter (Michelle) die in Groningen woont en universitair docent is aan de RUG. Michelle is tevens bezig met haar promotie. Tineke werkt in het onderwijs als ICT coördinator en wij wonen alweer ruim 14 jaar in Leek. Ik ben directeur van OverheidXperts, een netwerkorganisatie die bestaat uit trainers en adviseurs. Ik geef cursussen aan ambtenaren en raadsleden, begeleid managementteams en colleges van B&W en last but not least coach ik af en toe afdelingshoofden, gemeentesecretarissen en wethouders. Verder ben ik voorzitter van de grootste honk- en softbalclub van het Noorden(bsc Caribe) en voorzitter van de ombudscommissie van de gemeente Delfzijl. Tafeltennissen doe ik vanaf mijn 14e, dat houdt in dat ik in het najaar aan mijn 54e jaar in deze mooie sport begin. Ik ga competitie spelen in Yde bij De Batswingers dat uitkomt in de Noordelijke 2e divisie. Wel wat hoog voor mij, maar we zien wel waar het schip strandt. Ik vind coachen geweldig leuk, maar ik mag ook graag columns schrijven.
Veel mensen zullen je inderdaad kennen van je scherpe pen.
Als je columns schrijft, dan moet je prikkelen. Ik ben jarenlang een veel gelezen columnist geweest bij het blad ‘Binnenlands Bestuur’ en tegenwoordig publiceer ik mijn columns op Facebook of via de website Tafeltennis.nu. Ik schrijf graag over organisaties en de manier waarop zij ingericht zijn en functioneren. Zoals over de NTTB, de Bondsraad, de, in mijn ogen, dramatische opzet van de eredivisie en annex daarmee van de eerste divisie. Maar ik grijp ook de pen als ik vind dat de NTTB de fout in gaat met haar selectiebeleid voor internationale jeugdtoernooien, over Papendal (een monstrum in mijn ogen), over coaches die er geen snars van begrijpen, kortom….over heel veel en nog meer.
Je woont in Leek en je coacht de dames van Hilversum? Leg uit!
Hilversum bestaat sinds 2007 en is voortgekomen uit een fusie tussen de verenigingen Victoria en Quick’32. Ik heb bij beide verenigingen gespeeld en bij Quick was ik midden 70-er jaren al eens coach van een jeugdteam dat in de kampioenspoule 2e werd achter het toenmalige NMB/VDO. Na onze verhuizing naar het Noorden, zo’n 20 jaar geleden, heb ik altijd de warme contacten met Quick en later met ttv Hilversum onderhouden. Nochtans was het voor mij niet voor de hand liggend dat ik een jaar of vier geleden door Heleen Hop werd gevraagd om het nieuwe damesteam van Hilversum te coachen. Na overleg met het thuisfront heb ik ja gezegd en het werden hele mooie jaren met als hoogtepunt wel de promotie naar de eredivisie A. Toen het team om verschillende redenen uit elkaar viel, heb ik nog een aantal maanden de dames van ttc Emmen gecoacht, maar dat werd helaas geen succes. Het huidige damesteam van Hilversum had afgelopen seizoen geen coach, dus de link voor mijn comeback bij Hilversum was snel gelegd.
Wat vind je zo fascinerend aan coachen?
Bij coachen zijn in mijn ogen drie begrippen heel belangrijk: acceptatie, adaptiviteit en vertrouwen. Acceptatie betekent dat de coach de (on)mogelijkheden van zijn pupil accepteert. Verder ook accepteert dat het een keer minder kan gaan. De speler op zijn beurt moet accepteren dat de coach ook wel eens een fout kan maken. Ook moet een speler accepteren dat hij ondanks verlies heel goed gespeeld heeft. Ik kan er niet zo goed tegen dat spelers altijd ‘slecht gespeeld hebben’ als zij een wedstrijd verloren hebben. Respect tonen voor de prestatie van de tegenstander tekent een goede sporter. Adaptiviteit wil zeggen dat de coach moet inspelen op de mogelijkheden van zijn speler. Geen onmogelijke dingen vragen, maar in zijn aanwijzingen rekening houden met wat de pupil kan. Met coachen dus zo dicht mogelijk bij de spelstijl van de speler blijven, dat geeft de speler ook vertrouwen. En dat laatste, vertrouwen, is waarschijnlijk nog het belangrijkste begrip van de drie. Speler en coach moeten elkaar onvoorwaardelijk vertrouwen. Pas dan kan de samenwerking de vorm krijgen die nodig is om de speler beter te maken. Zinvolle gesprekken voeren, verwachtingen uitspreken en doelen stellen zijn daarbij van groot belang. Pas dan kan mentaal coachen meer inhoud krijgen. Ik haal mijn energie uit twee dingen: Allereerst tijdens een wedstrijd, als een tactisch plan heel goed uitpakt waardoor een kansloos lijkende wedstrijd helemaal kantelt. Maar ook uit het feit dat een speler groeit tijdens een seizoen, dat er grote sprongen worden gemaakt in technisch, tactisch en mentaal opzicht in de wetenschap dat ik daar een steentje aan bij heb kunnen dragen. Spelers moeten leren genieten van de training, van de oefeningen die zij krijgen, van de mooie bal tijdens een wedstrijd, van een knappe overwinning of van een spectaculaire partij, zelfs als die uitmondt in een nederlaag. Genieten van vooruitgang, daar gaat het tenslotte om, daar doen speler en coach het voor. Dat zorgt voor het plezier die noodzakelijk is om te blijven investeren in de sport.
Tot slot. Hoe schat je de sterkte van je damesteam bij Hilversum in?
Allereerst wil ik even noemen dat ik Fleur Hoogeveen coach op de ‘grote’ toernooien. Wij hebben, in elk geval tot nu toe, een hele goed klik. Zij is een van de beste kadetten van Nederland en onder de bevlogen leiding van Anne Vlieg heeft zij geweldige vooruitgang geboekt. Zij is heel plezierig voor een coach, want zij kan de bal op de millimeter leggen waar ik hem wil hebben. Dat gekoppeld aan haar inzet en ambitie, maakt haar een topper om te coachen.
Het damesteam van Hilversum bestaat uit 6 meiden cq dames die allemaal de wil hebben om er alles uit te halen wat er in zit bij hen. Natuurlijk zie ik verschil in aanleg en mogelijkheden, maar ik heb ook geduld. Wij zijn snel geneigd om spelers al op jonge leeftijd de hemel in te prijzen, maar ook wij zij er ook als de kippen bij om ze (te) vroeg weer af te serveren. Te vaak zie je in allerlei sporten dat spelers pas na hun 20e de vooruitgang boeken die misschien eerder was verwacht. Ik denk dat wij een heel behoorlijk 1e divisieteam hebben en als wij door de degradatie in april op 1 punt zouden moeten starten in de 2e divisie is dat jammer, maar levert dat hooguit wat vertraging op in het bereiken van ons uiteindelijke doel: de eredivisie.
Column van Lex Bruijn voor Tafeltennis.nu