De lange weg naar een Olympische sport
Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om tafeltennis tot een Olympische Sport te verheven. Uiteindelijk werd de eerste Olympische medaille uitgereikt tijdens de Olympiade van 1988 in Seoul.
Reeds in 1932 rees binnen de ITTF de vraag of het wenselijk was om "onze sport" ook op de Olympische Spelen te laten aantreden. In eerste instantie werden stappen ondernomen om het tafeltennis als demonstratiesport op te nemen tijdens de Spelen van 1936 in Berlijn. Toen dat niet lukte werd op basis van een voorstel van Joegoslavië en Japan, met de steun van Hongarije en Duitsland, gelobbied voor een plaats op de Spelen van 1940 in Tokyo, maar de Tweede Wereldoorlog besliste daar anders over.
Bij de heropstart van de ITTF na WO II nam de toenmalige Britse voorzitter Ivor Montagu een duidelijk standpunt in: hij vond dat het tafeltennis niet bij de Olympische Spelen pasten. Desondanks kwamen de Spelen regelmatig nog aan bod tijdens de Algemene Vergaderingen van de bond. Meestal werd meer onderzoek gevraagd, waardoor alles uiteindelijk op de lange baan schoof. In 1967 komen de Spelen opnieuw op de agenda. Ditmaal was er tegen 1971 duidelijkheid dat de toenmalige reglementen een toetreding tot het Internationaal Olympisch Comité verhinderden.
Desondanks stelde de ITTF zich in 1977 kandidaat, maar toen duidelijk werd dat die kandidatuur geweigerd zou worden trok men zich terug. In 1979 waren de statuten van de ITTF aangepast volgens de vraag van het IOC en waagde de bond een nieuw kans. Met succes ditmaal. Even was er een mogelijkheid om als demonstratiesport aanwezig te zijn tijdens de Spelen van 1984 in Los Angelos, maar dat ging uiteindelijk niet door. Uiteindelijk maakte onze sport haar Olympisch debuut in 1988 tijdens de Olympische Zomerspelen van 1988.