Tafeltennis.nu

Een artikeltje over de de "ITTF Portugal Junior & Cadet Open" door de nttb was voor Lex Bruijn aanleiding voor de volgende column.

"De Nederlandse meiden hebben helaas gisteren net niet de halve finale bereikt van de junioren teamwedstrijden, maar Emine Ernst, Karlijn van Lierop, Dobrila Jorguseska en Emma van der Zanden speelden wel erg goede wedstrijden."
Was u ook zo verheugd toen u dit berichtje las op de fb pagina van de NTTB? Ik wel. Ik draag het tafeltennis en vooral het jeugdtafeltennis een warm hart toe. Toen ik dit berichtje las, dacht ik echt dat het lek boven was. Dat ik altijd ongelijk had gehad met mijn gemopper over Papendal. Dat bondscoach Marcel Kraa eindelijk de zaakjes op orde had. ‘Vanaf nu zou het echt beter worden’, dacht ik even.

Maar dat was echter maar heel even. Ik spoedde mij naar de site van de Portugese Open, omdat ik wilde weten wie de meisjes nu allemaal aan de zegekar hadden gebonden. Welke illustere tegenstanders  was door onze talenten het nakijken gegeven en welke grootmacht belette onze meiden dan de doortocht naar de halve finale? Met stijgende verbazing las ik de resultaten van de junioren meisjes. Die waren helemaal niet zo geweldig, als je heel goed kijkt waren die resultaten eigenlijk heel belabberd te noemen.

Om te beginnen was het toernooi in Portugal bij de meisjes junioren matig bezet met maar 6 complete landenteams, waarvan 2 van het gastland. Het deelnemersveld werd gecompleteerd met twee combinatieteams. Nederland was ingedeeld in de, op papier, zwakste poule en kon alleen winnen van Portugal 2 met 3-1, waarbij Dobrila Jorguseska verloor van de zwakste Portugese. Tegen Zweden werd vrij kansloos met 3-0 verloren. Daarbij gingen weliswaar 2 wedstrijden in 5 games verloren, maar in beide laatste games was er geen schijn van kans op een zege. Tegen Spanje won alleen Emine Ernst 2 wedstrijden en bleven Karlijn van Lierop en Emma van der Zanden met lege handen staan. De totaalscore bij de teamwedstrijden was als volgt: Emine Ernst scoorde een nette 2 uit 3, netjes omdat zij ook de 2 punten tegen Spanje voor haar rekening nam,  Emma van der Zanden bleef steken op 1 uit 3, terwijl Karlijn van Lierop de helft van haar 4 partijen wist te winnen, waarvan 2 tegen het zwakke Portugal 2. Dobrila Jorguseska mocht in Portugal 2 keer aantreden en bleef beide keren met lege handen staan. Ik keek nog even naar de fb pagina van de bond en ja hoor, het stond er toch echt ‘net niet de halve finale gehaald, maar ze speelden wel erg goede wedstrijden’.

Over het individuele toernooi is ook al niet veel goeds te vertellen. Alleen Emine Ernst kon in haar groep overtuigen door alle drie haar partijen te winnen. Verder won alleen Jorguseska in haar poule van 3 een wedstrijd, waardoor zij als tweede eindigde. De volgende ronde betekende meteen het eindstation voor beide meisjes. Van Lierop en Van der Zanden bleven met lege handen in het single-toernooi. ‘Maar de meisjes hebben ongetwijfeld wel goede wedstrijden gespeeld’.
Voor wie wordt hier dan de schijn opgehouden? Voor subsidiegever NOC/NSF? Het is toch heel gerechtvaardigd om de vraag te stellen wat de waarde is  van deelname aan een matig bezet toernooi in Portugal. Ik snap dat de bondscoach toe was aan een momentje voor zichzelf na de drukke weken, waarin hij ook en met succes de interim-bondscoach van de dames was, maar waarom moet dat op kosten van de NTTB? En waarom moet dat speciaal op de Portugese Open en moeten er meiden mee die niets te zoeken hebben op het Europese podium, Emine Ernst uitgezonderd. Je kunt dit beleid van de NTTB toch nauwelijks serieus meer nemen!

En tot slot nog even dit: U was toch ook heel verbaasd toen u op dezelfde fb pagina las dat Dobrila Jorguseska reserve stond bij de damesinterland tegen Kroatië? Ik moest tenminste echt even in mijn ogen wrijven. Een jeugdspeelster die nog niets bewezen heeft, op de jeugdranglijst meisjes 5 concullega’s voor moet laten gaan en op de ranglijst dames slechts de 35e plaats inneemt. Was het niet logischer geweest om een sterke(re) speelster mee te nemen? Yoeke Gunsing bijvoorbeeld. Zij was de voorgaande jaren goed genoeg om ons land te vertegenwoordigen op de EK Jeugd, traint nog steeds op Papendal en bereikte op de onlangs gehouden Masters de laatste acht. Rianne van Duin was eveneens een prima reserve geweest en ook Sanne de Hoop, verrassend 1/2 finaliste op de Masters, was een een betere keuze geweest. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat andere criteria een rol spelen dan de gebruikelijke bij de samenstelling van de selecties. Het is toch heel normaal dat voor een Nederlands team gewoon de sterkste spelers worden uitgenodigd. Kennelijk niet bij onze bond. Ik haal maar even de woorden aan van de oud-PvdA coryfee Jan Schaefer: ‘Beste NTTB, is dit beleid of is hierover nagedacht?’

Column voor tafeltennis.nu van Lex Bruijn.