Tafeltennis.nu

Zaterdag was het moment van de waarheid voor Scylla. Konden de mannen de prestatie van het vrouwenteam evenaren? Zouden ook zij zich voor komend jaar weer kunnen plaatsen voor de eredivisie? Op neutraal terrein – in Roelofarendsveen – gingen Scylla en Hilversum met elkaar de strijd aan om de laatste overgebleven plek in de eredivisie. Het werd een wedstrijd die alles in zich had.

Hilversum kwam met kopman Cosmin Stan sterk uit de startblokken. Stan, gezegend met een flitsende backhand, bepaalde tegen Olivier Altenburg het spel en zette meteen zonder een game te verliezen Hilversum op voorsprong. Een tegenslag voor de Leidenaren, maar routinier Gerard Bakker jr. zette meteen orde op zaken door met 11-3 en 11-5 de eerste games tegen Patrick Oeij te pakken. Deze sputterde nog even tegen door de derde game te winnen maar was toch niet vast genoeg om het de sterk spelende Bakker moeilijk te maken. Met 11-9 ging de slotgame naar Scylla: 1-1.
Daarna was het de beurt aan Kim Vermaas. De topspeelster, dit jaar voor het eerst uitkomend in de mannencompetitie, liet zien dat ze haar vorm van het WK nog niet kwijt was. Jelle Goossens kon proberen wat hij wilde, maar Vermaas was hem op alle fronten de baas. Met 11-9, 11-6 en 11-7 zette ze Scylla weer op voorsprong.
Met nog maar één punt verwijderd van handhaving in de eredivisie waren op dat moment de beste kansen voor Scylla. Het was echter Stan die zijn team weer terug in de wedstrijd bracht door Bakker met 3-1 te verslaan. Ook op deze overwinning viel weinig af te dingen.
Daarmee kwam alle druk te staan op Oeij en Altenburg (foto). Voor de winnaar wachtte de eredivisie, voor de verliezer de eerste divisie. Een heel seizoen werd daarmee samengebald in één wedstrijd. En wat voor wedstrijd! Beide spelers zetten een partij neer die misschien kwalitatief niet de beste van de dag was, maar wel bol stond van de spanning. Een voorsprong van 2-1 in games en zelfs enkele matchpoints in de vierde game waren nog niet genoeg voor Altenburg. Oeij pakte de vierde game met 19-17, waarmee alles weer open lag. De slotgame werd er een met fouten aan beide kanten, maar bij een 10-9 voorsprong was het dan eindelijk zo ver: Altenburg maakte het verlossende punt en bracht daarmee Scylla de begeerde eredivisieplek.
De overwinning zorgde voor een grote ontlading bij supporters en spelers. Een zenuwslopende reeks was hiermee volbracht. Ook komend jaar is Scylla daarmee weer zowel bij de mannen als bij de vrouwen vertegenwoordigd in de eredivisie. Goed voor Scylla, maar zeker ook voor de eredivisie. De Leidse ploeg staat immers model voor het opleiden van eigen spelers. Er is geen andere ploeg in Nederland die in staat is in de eredivisie volledig met zelf opgeleide spelers aan de start te komen. Niet bij de vrouwen en niet bij de mannen. Dat is geen toeval maar het resultaat van bewust beleid. De eredivisie leunt helaas op het aankopen van spelers; een tendens die de laatste jaren alleen maar sterker is geworden. Voor het promoten van het tafeltennis zijn echter eredivisieclubs nodig die liever opleiden dan kopen, die tijd en moeite willen stoppen in het kneden van nieuw talent. En in dat speelveld is Scylla onmisbaar. Scylla mag het gevoel hebben dat het de eredivisie nodig heeft, maar omgekeerd is die noodzaak er misschien nog wel sterker.


Bron: Scylla (artikel en foto)