Het bondsbestuur heeft besloten het zogenaamde 4 tegen 4 wedstrijdssysteem in de landelijke 1e t/m 3e divisie senioren tafeltennis te handhaven. Daarbij heeft het de uitkomsten van 2 enquetes naar eigen zeggen wel meegewogen, alhoewel daaruit bleek dat een kleine meerderheid nog steeds een voorkeur had voor 3 tegen 3.
Het bondsbestuur publiceerde het volgende bericht:
"
Met inachtneming van de uitkomsten van de in februari j.l. gehouden enquête heeft het bondsbestuur in de vergadering van 4 april 2024 besloten het spelsysteem voor de landelijke seniorencompetitie (1e t/m 3e divisie) voorlopig te handhaven.
Het bondsbestuur heeft een lange discussie gevoerd voordat er een besluit is genomen. Hierin zijn de vele gesprekken, bijeenkomsten en de twee enquêtes gewogen. Het Bondsbestuur was zich “aan de voorkant” terdege bewust dat het invoeren van een veranderde landelijke competitievorm zou leiden tot discussie en vragen.
De uitkomsten van de, op verzoek van een aantal verenigingen gehouden enquête, en de eerdergenoemde gesprekken en bijeenkomsten bevestigen dit beeld. Uit de resultaten wordt bevestigd dat de verkorte wedstrijdduur en het spelen van meerdere wedstrijden in een kortere periode als zeer positief worden ervaren. Voor het onderdeel teamsfeer is er nog veel ruimte voor verbetering.
Wij realiseren ons dat het invoeren van deze ingrijpende verandering tijd kost. In dit licht gezien zijn de uitkomsten bemoedigend en op een enkel aspect zelfs positief te noemen. Alles afwegend heeft het Bondsbestuur de overtuiging gekregen het huidige spelsysteem meer tijd te gunnen voordat een definitief besluit wordt genomen voor een ander spelsysteem (3-tegen-3).
Dit ondanks dat een kleine meerderheid onder de spelers een voorkeur heeft voor het 3-tegen-3 spelsysteem en de meerderheid van de verenigingsbesturen hun voorkeur daarvoor heeft uitgesproken.
Het bondsbestuur richt in december 2024 een nieuw evaluatiemoment in. In de bijlage treft u de uitkomsten van beide enquêtes aan.
"
Bron: nttb
Foto overgenomen van fotograaf Jolanda Vuijk.