Tafeltennis.nu

Gisteren was er in het kader van de promotie van Irene Faber een door haar georganiseerd symposium dat raakte aan haar promotieonderwerp.

Na het symposium verdedigde Irene haar proefschrift "Diamonds in the rough - searching for high potential in youth table tennis players" en ontving zij de doctorstitel. Eerder werd er door tafeltennis.nu een uitgebreid interview met Irene gepubliceerd en het vvtt-vaktijdschrift visie nummer 75 van juli 2016 was geheel gewijd aan Irene's promotieonderzoek.

Het symposium, dat uitstekend werd "gemodereerd" door dagvoorzitter en co-promotor Dr. Marije Elferink-Gemser, startte met een inleiding van de promotor van Irene's onderzoek Prof. Dr. Ria Nijhuis-Van der Sanden. Zij benadrukte het doorzettingsvermogen van Irene waarbij ze zich al in het begin bij haar moeizame zoektocht naar een promotieplaats niet liet afserveren.

Daarna belichtte Titus Damsma, jeugdbondscoach bij de NTTB, kort de situatie in de tafeltenniswereld. Hij vergeleek de tafeltennisinfrastructuur in China, dat het wereldtafeltennis domineerde en domineert, met dat van het hockey in Nederland. China beseft tegenwoordig wel dat het wereldtafeltennis gebaat is bij hoger niveau van het niet-Chinese tafeltennis en werkt actief mee aan stages voor top-jeugdspelers uit de hele wereld. Benadrukt werd door Titus ook dat er toch altijd gezocht dient te worden naar vernieuwende trainingsvormen en spelsystemen en niet alleen geprobeerd moet worden de Chinezen te evenaren. Want door dat heel succesvol in praktijk te brengen, hadden Zweedse wereldtoppers als Waldner, Appelgren en Persson in hun glorietijd zelfs de Chinezen op achterstand gezet.  

De kern van het symposium was de discussie over enkele potentiële verbeteringen in het opleiden van jeugdtalenten. Hierbij gaven naast Titus Damsma op het podium ook enkele experts van buiten het tafeltennis en uit België hun goed onderbouwde mening: Prof. Dr. Chris Visscher (UMCG, RUG, voetbal) en uit België Dr. Johan Pion (HAN) en Prof. Dr. Paul Wylleman (NOC*NSF).

Men was het er vrijwel unaniem over eens dat het voordelig zou kunnen zijn om kinderen op hele jonge leeftijd (5-9 jaar) zich vooral ook breed in allerlei bewegingsvormen te laten ontwikkelen. Dus dat een specialisatie op alleen tafeltennis op die leeftijden beter nog niet gedaan kan worden.

Ook werd door alle experts aangegeven dat het geen kwaad kan om de kinderen zelf ook in die vroege fase enerzijds al meer te betrekken bij hun eigen opleiding en anderszijds ook meer de vrije hand te geven om zichzelf in groepsverband technieken aan te leren. De rol van trainer zou dan meer klankbord kunnen zijn.

Tenslotte was men optimistisch over het efficienter kunnen identificeren van die kinderen die op latere leeftijd toppers in het tafeltennis zouden kunnen worden, door een verdere verbetering en verbreding van de beoordelingstesten en -criteria. Dit ligt uiteraard ook in het verlengde van Irene Fabers promotieonderzoek.

In de pauze konden alle deelnemers kennismaken met praktische testen die onderzoekers van de HAN hebben ontwikkeld om bijvoorbeeld in gymlessen de coördinatieve vaardigheden van kinderen te meten.

Als afsluiting werd er na de pauze door Dr. Agnes Elling-Machartzki een lans gebroken voor een meer pedagogisch verantwoorde talentontwikkeling in de sport. Dit schiet er in de praktijk nog te vaak bij in en zou in het algemeen bij de trainers iets meer op het netvlies moeten staan.